gewoon en toch buitengewoon
Harry van der Woerd Gewoon en Buitengewoon . Harry van der Woerd werd geboren in 1952 te Rotterdam. Zijn schilderkunstige opleiding voltooide hij aan de Academie voor Beeldende Kunsten van deze stad. (1970-1975) Sindsdien exposeert hij regelmatig in diverse steden in Nederland. Collecties van hem bevinden zich in particulier bezit, bij provincie , gemeente, artotheken. Zijn jaargang wijst erop dat hij een turbulente periode in de beeldende kunst heeft meegemaakt. Hij heeft zich daardoor niet laten beïnvloeden: hij ging gewoon zijn eigen gang. Hij legde zich toe op het beheersen van het ambacht, het vervolmaken van diverse technieken - olieverven, tekeningen, gouaches. Hij doet dus niet mee aan de een of andere mode. Hij staat natuurlijk wel - en dat is iets anders dan mode - in een herkenbare traditie. Bij zijn landschappen moet je toch even aan Jongkind denken en bij sommige portretten aan Kees van Dongen. Een goede Hollandse traditie dus. Ambachtelijk zonder inspiratie echter is nooit voldoende om een werk tot kunstwerk te maken. Bij Van der Woerd is de inspiratie volop aanwezig: hij behoort tot het soort kunstenaars dat de poëzie op straat vindt. Hij kiest alledaagse onderwerpen. Dat kan een bouwput zijn of een autokerkhof, het Scheveningse strand, een speeltuin of een riviertje met een plezierboot. Opvallend is de verscheidenheid van zijn onderwerpen en zijn intense betrokkenheid daarbij. Hij schildert met evenveel aandacht (of liefde ) de industrie van de haven, een landschap in Zuid-Limburg of de Betuwe, portretten en grote stillevens. In zijn hele oeuvre is een eenheid van stijl - de ‘grondtoon ‘ - herkenbaar. Interessante schakeringen hiervan vindt men in de verschillen tussen de buiten - ter plekke - geschilderde en de binnenshuis - op zijn atelier - gecomponeerde doeken. Zelf zegt hij hierover: ‘ ............,, ik heb gemerkt dat het een belangrijke rol speelt of je ter plekke zit te schilderen, terwijl je met al je zintuigen de omgeving waarneemt, zoals het klotsende water, de reuk van teer .............enz. Het speelt allemaal mee in het weergeven van de sfeer. Wat mij intrigeert is de lichtval op het water, het spel van schaduwen en licht en donker. Hieruit blijkt dat de schilder niet alleen visueel betrokken is, hij noemt reuk en gehoor als medebepalend voor datgene wat hij wil weergeven. Gehoor........zijn doeken laten zich heel goed in muzikale termen beschrijven. Buiten improviseert hij,op zijn atelier componeert hij. Het strand van Scheveningen is een zonnige deun met een patatje erbij. In de grote stillevens lijkt hij zich uit te leven in de welluidende akkoorden van een akoestische gitaar ( of de streken van een viool). De stillevens zijn doordacht gecomponeerd en vragen daarom extra aandacht. Het bij elkaar brengen van een aantal curieuze voorwerpen op een doek heeft een lange traditie, zoals een ieder kan weten die wel eens een museum bezoekt. Bij Van der Woerd valt een aantal terugkerende elementen op: een venster, een spiegel, oud(erwets) kinderspeelgoed. Deze herhaling geeft de doeken een zekere geladenheid. De toeschouwer zou zich af kunnen vragen: heeft hij daar een bedoeling mee? De eventuele bedoeling kan overgelaten worden aan de fantasie van de toeschouwer. Zeker is dat de functie van deze attributen ondergeschikt is gemaakt aan de picturale compositie. Harry van der Woerd bewijst hoe het gewone buitengewoon kan zijn. Dit stukje is geschreven door de Rotterdamse auteur Eddy Elsdijk